Zoals veel Nederlandse gemeenten kwam ook Utrecht in 2015 voor de taak te staan vluchtelingen en asielzoekers uit onder andere Syrië, Irak en Afghanistan (tijdelijk) te huisvesten. Deze extra opvang was hard nodig door de acute toename van het aantal mensen dat huis en haard moest verlaten. Opvallend veel burgers meldden zich aan om vrijwillig iets te doen met of voor deze groep vluchtelingen en asielzoekers. Dat varieerde van eenmalige acties, zoals bijvoorbeeld kledinginzameling of etentjes, tot langduriger inzet zoals het geven van taallessen.
In opdracht van een aantal samenwerkende Utrechtse vrijwilligersorganisaties voerde ik met collega Bart Mijland een verkennend onderzoek uit naar de vrijwillige inzet van deze burgers. Welke beweegredenen hadden zij om actief te worden in de noodopvang en wat is er nodig om hun enthousiasme voor de toekomst te behouden?
Met een online vragenlijst benaderden we zoveel mogelijk vrijwilligers die zich hadden ingezet. Zo brachten we in kaart hoe zij betrokken raakten, wat hen motiveerde, welke activiteiten zij precies gedaan hebben, wat zij in de toekomst graag zouden willen blijven doen en onder welke voorwaarden. Daarnaast leverde deze survey een schat aan persoonlijke verhalen op over de contacten en ervaringen van vrijwilligers met asielzoekers/vluchtelingen.
Daarnaast organiseerden wij met coördinatoren van de verschillende vrijwilligersorganisaties een Learning History-sessie. Deze verschafte ons inzicht in welke ontwikkelingen bijdroegen aan de motivatie van burgers om zich in te zetten.
De maatschappelijke ontwikkelingen, schokkende beelden in de media en de urgentie toen de noodopvang binnen enkele weken een feit was, vormden voor veel mensen aanleiding om zich voor vluchtelingen in te zetten. Dit zorgde voor een plotseling toegenomen betrokkenheid van burgers die voor die tijd niet eerder als vrijwilliger actief waren. Laagdrempeligheid en herkenbaarheid van de activiteiten – goederen inleveren of eenmalig deelnemen aan een ontmoetingsbijeenkomst – maakten de inzet aantrekkelijk. Toen er eenmaal persoonlijke contacten gelegd waren, werden mensen geraakt en bleven zij gedurende enkele maanden betrokken. De bereidheid om ook in de toekomst betrokken te blijven is verrassend groot – of men nu kort of langdurig actief is geweest, en of het nu vaak of onregelmatig was.
De profielen van de vrijwilligers en hun drijfveren, de randvoorwaarden voor vrijwillige inzet, de belangrijkste conclusies en de aanbevelingen gaven inzicht en perspectief aan de samenwerkende vrijwilligersorganisaties. Zij boden het definitieve onderzoeksrapport in september aan aan wethouder Kees Diepeveen.
Opdrachtgevers: Stichting Present, Stichting Eet Mee, Taal doet Meer